Met regelmaat wordt er in een landelijke of lokale krant een bericht opgetekend van een gast die na zoveel jaar zijn biezen moet pakken. “Er blijft geen camping meer over”, “Hebben we straks nog een plek op de camping?”, “Strijden tot het bittere eind” verraden de inhoud van het artikel. Meestal doorspekt van emoties van gasten die zonder enige kennisgeving of vooroverleg met de eigenaar (!) van hún camping moeten verdwijnen waar ze al zoveel jaar lief en leed gedeeld hebben, kinderen zijn opgegroeid en waar de lezer wordt meegenomen in het leed wat hun is aangedaan door de boze investeerder. De foute ondernemer, het grote geld, de graaiers.
Er valt ondertussen weinig te lezen over de ondernemers die misschien ook als tweede of derde generatie al een poos hebben geworsteld met de vraag wanneer zij hun bedrijf zullen verkopen, hoe dit aan te pakken en of ze hun gasten wel of niet zullen informeren. De meeste ondernemers willen geen onrust op het park. Het verkopen van een campingbedrijf is immers niet altijd een een-tweetje en anders dan op de woningmarkt zijn transacties langlopende processen. Soms is de koper snel gevonden, maar vindt de overdracht veel later plaats, omdat bijvoorbeeld het seizoen voor de deur staat. De keuze om de gast te informeren is aan de eigenaar/ondernemer. Het is zijn bedrijf en hij of zij maakt de afweging om te verkopen. De mate waarin de ondernemer enige zakelijke afstand tot zijn gast heeft bewaard kan wel bepalend zijn in de wijze waarop de mededeling door de gast wordt ontvangen. En natuurlijk wil een verkoper graag de hoogste prijs ontvangen voor zijn bedrijf. Dat gaat niet altijd zonder een rigoureuze koerswijziging om de investering voor koper rendabel te krijgen.
De situatie als in veel kranten (en Zembla besteedde er zelfs een uitzending aan) omschreven heeft natuurlijk wel een oorzaak. Veel van deze recreanten zijn helemaal niet zo recreatief bezig op de door hun gehuurde jaarplaats. Veel ondernemers willen geen permanente bewoning, maar gemeentes bieden de mogelijkheid om in te schrijven op een camping. Vanwege privacywetgeving wordt de ondernemer niet op de hoogte gebracht en kan hij het dus lastig tegenhouden. Veel gemeentes werken zelfs actief mee. Zeker nu de druk op huisvesting in Nederland toeneemt wordt de camping als een oplossing gezien. De ondernemer die hieraan meewerkt zal zich geconfronteerd zien met een gemeente die niet handhaaft. Zodra de camping is verkocht liggen de problemen op het bordje van de nieuwe eigenaar. De gemeente verwijst de problemen naar de nieuwe eigenaar en er zijn voorbeelden waarin ook dan niet handhavend wordt opgetreden. Ondertussen is de woningnood zo hoog dat minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) verzocht heeft om niet handhavend op te treden tegen permanente bewoning van recreatiewoningen. Een politiek statement dat maar al te graag wordt omarmd door de bewoners van campings. Het legaliseren van permanente bewoning op campings en bungalowparken zal echter niet bijdragen aan de recreatiebranche in Nederland en is zeker geen oplossing voor het huisvestingsvraagstuk.
Met de permanente bewoning, de jurisprudentie rond opzegging van vaste plaatsen maar ook de aloude natrekking discussie doet zich de vraag voor wat de houdbaarheid is van de verhuur van een jaarplaats.